Haar droom was groot: ooit de Tour de France winnen. Dat deed ze uiteindelijk, maar de weg ernaartoe was zwaar en leidde zelfs tot een eetstoornis.
Terwijl omstanders met tranen in hun ogen luisteren benadrukt van Moorsel dat succes in de sport niet alleen draait om talent of training, maar vooral om steun van anderen en de balans in het leven. Ze blikt terug op haar beginjaren, waarin haar ouders haar lieten sporten maar haar ook kind lieten zijn. Dat leerde haar keuzes maken vanuit haar hart en legde de basis voor haar doorzettingsvermogen.
Haar eerste Tour de France vormde een belangrijk keerpunt. Na een 31e plaats voelde ze dat er meer in zat. Ze overwinterde drie maanden met professionals in het buitenland en keerde terug als afgetrainde sportvrouw, ze werd dat jaar tweevoudig wereldkampioen.
Ze vertelt dat het heel moeilijk is om aan de top te komen maar nog veel moeilijker om aan de top te blijven. “Om dan te luisteren naar de signalen die je lijf afgeeft. Dat heb ik niet gedaan en dan gaat het fout, dan gaat het goed fout.” Michael, haar man zei toentertijd: “Als je zo door wilt gaan en wereldkampioen wil blijven, moet je dat zelf weten. Maar ik kan zo niet leven met jou.”
Van Moorsel zegt “Michael, mijn man, heeft mij laten zien dat ik als persoon belangrijker ben dan welke sportprestatie ik ooit heb geleverd. Zonder hem was ik er misschien niet meer geweest.” Door hem kreeg ze inzichten over hoe een wielerteam eigenlijk werkt. Dat het niet alleen draait om de rensters maar ook om alle andere mensen die meehelpen tijdens een tour. “Zonder hen was ik nooit wereldkampioen of olympisch kampioen geworden,” vertelt Van Moorsel.
Familie en supporters speelden een cruciale rol in moeilijke tijden. Toen ze zwaar viel tijdens een wegwedstrijd en er mentaal doorheen zat, vloog haar zus Wilma naar haar toe om haar te steunen. Die steun gaf Van Moorsel het vertrouwen om opnieuw te presteren voor Nederland.
Haar grootste overwinning was uiteindelijk niet op het podium, maar in het terugvinden van balans. Van Moorsel benadrukt het belang van een gezonde geest en een gezond lichaam en deelt een belangrijke boodschap voor jonge sporters, vooral meiden die worstelen met eetstoornissen of extreem sporten: “Vind de balans tussen bewegen en voeding. Je moet echt genoeg voedingsstoffen tot je nemen anders kun je last krijgen van veel dingen zoals geen menstruatie meer of botontkalking. Energie die eruit gaat, moet er ook weer in, anders houd je het niet vol. Topsport is maar voor even, met je lijf moet je de rest van je leven.”
Vanuit die filosofie heeft ze het Leontienhuis opgericht. Dit centrum in Zevenhuizen, dat inmiddels tien jaar bestaat, biedt steun aan mensen met een eetstoornis en hun naasten.
Voor Van Moorsel gaat succes niet alleen om medailles, maar om gezond blijven, leren luisteren naar je lichaam en de steun van een betrokken omgeving. Haar verhaal is een testament van doorzettingsvermogen, zelfzorg en de kracht van familie en de mensen om je heen.